Na de dagopening waaieren de gemeenteleden uit om een stukje naastenliefde te betonen aan Syrische en Irakese vluchtelingen. Ze werken bijvoorbeeld op de school of het vrouwencentrum.
Andere gemeenteleden doen bezoekwerk. Met de auto – volgeladen met voedselpakketten – rijden ze naar de appartementen, kelders en achterafgebouwtjes. Overal mag Gods Woord opengaan:
‘Mijn man weet niet dat ik Christen ben’, zucht een vrouw. ‘Bid alstublieft dat ik de moed mag vinden om het hem te vertellen, maar ook dat hij mij en mijn dochters niet zal doden.’
‘Mijn zus en ik hebben vanmorgen gelezen over Jezus’ lijden en sterven. Wilt u nog eens uitleggen waarom God naar de aarde moest komen?’ vraagt een ander.
Aan elk bezoek komt een einde, maar de Bijbel blijft achter in de huizen. Zo mag deze gemeente doen wat hun hand vindt om te doen. Midden in de Arabische wereld mogen zij een lichtpuntje zijn. Met de bede dat velen het Licht der wereld persoonlijk mogen leren kennen.