Op zulke momenten moet ik denken aan een uitspraak die vroeger uitgeprint bij ons thuis op de kast hing. “Voor veel mensen ben jij de enige Bijbel die ze ooit zullen lezen.” Als die uitspraak ergens waar is, is het wel hier – op het Arabisch Schiereiland waar geen autochtone kerk bestaat. Het maakt dat ik soms een zware verantwoordelijkheid op me voel drukken. Maar tegelijk weet ik dat de voortgang van Gods Koninkrijk gelukkig niet van mij afhangt. Ik hoef hier alleen maar te doen wat mijn hand vindt om te doen – als volgeling van de Heiland. Hij heeft beloofd dat van elke stam en natie mensen in het Koninkrijk zullen komen. Hopelijk Ahmed, en Mohammed, en Musa. Gekleed in hun smetteloze witte gewaden lijken ze in mijn verbeelding al een beetje op de kleding die ik associeer met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Ik concentreer me op ons gesprek en leg uit waarom de Bijbel werkelijk het Woord van God is. Ze knikken, maar die boodschap aannemen druist in tegen alles wat ze ooit hebben geleerd vanuit de Koran.
En toch zal ook hier ooit een kerk zijn. Ik hoop en bid dat de Bijbel die Ahmed nu voor het eerst in handen heeft daarvan een voorbode is.