Ik bezoek Moesa in zijn vervallen huisje, waar zijn vrouw het de afgelopen jaren zonder hem heeft moeten stellen. Het ontbreekt hem aan zo’n beetje alles. Salaris heeft hij niet, veel mensen willen niets van hem weten omdat hij in de gevangenis heeft gezeten. Moesa is schuw geworden.
Maar als ik hem later nog een keer bezoek, komt hij los. Hij laat me zien wat hij heeft geleerd in de gevangenis: schrijven in prachtige Arabische kalligrafie. Zo terughoudend hij eerst was, zo open is hij nu. Hij komt aanzetten met grote vellen papier. Ze bevatten Arabische liefdesgedichten – sommige van hemzelf, anderen uit de uitgebreide islamitische soefi-traditie. Ze spreken over Moesa’s verlangen in de gevangenis: een verlangen naar de vervulling van aardse liefde én naar de vervulling van hemelse liefde.
We praten over dat verlangen, en over hoe ons eigen hart nooit kan geven wat we hopen. Ik deel ook hoe ik ervaar dat echte vervulling van buitenaf komt. Het hóéft niet uit onszelf te komen. Ons verlangen is uiteindelijk op God gericht, en alleen door Christus kan het vervuld worden.
Moesa knikt, luistert. Veel herkent hij, maar andere dingen ook niet. Het is alsof hij niet verder komt, niet verder kan zien dan zijn eigen hart.
Ik vraag hem of hij voor mij een tekst in Arabische kalligrafie wil maken. Uit Psalm 23: “De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets.” Ja Heere, laat dat ook werkelijkheid zien in het leven van Moesa. Voer hem uit zijn gevangenis, ook na zijn vrijlating!
Bidt u mee dat het verlangen van veel soefi-moslims naar echt contact met God verwezenlijkt zal worden door een ontmoeting met Christus?
Lees hier meer over de Woestijnleven projecten